Septemberdrukte

 


 

Septemberdrukte. Het is een term die menig ouder van schoolgaande kinderen bekend in de oren klinkt. Het doelt op de drukte die de heropstart van de school en van eventuele andere activiteiten na de zomervakantie met zich meebrengt. Het hele gezin moet zich opnieuw aanpassen aan het schoolse ritme. De ochtend- en avondrush zijn terug van (eigenlijk nooit helemaal) weggeweest. Bovendien staan de avonden bol van de infosessies over klaswerkingen of schooluitstappen, last minute gehol naar winkels voor kaftpapier en gymschoenen (en bij uitbreiding: naar de broodautomaat) en het prepareren van lunchboxen, boekentassen en zwemzakken. Huiswerk zorgt weer voor de nodige frustraties, ten koste van speel- en ontspantijd, wat, als de betrokkenen het zich realiseren, nog meer frustratie veroorzaakt. Kalmte bewaren, gestructureerd zijn en rust overbrengen zijn ware ouderlijke vaardigheden tijdens die periode (waarover ik allesbehalve beschik en bijgevolg er mogelijk zelf nog een schepje gejaagdheid bovenop doe). Pure chaos it is! 

Bovendien wordt pijnlijk duidelijk dat ook op het werk de vakantie voorbij is. Wekelijkse vergaderingen starten opnieuw op. Deadlines om prioriteitenlijsten af te werken komen dichterbij. Extra informatie, bijkomende taken en veranderingen worden weer op ons losgelaten, terwijl we minstens een even kwalitatieve dienstverlening moeten voortzetten met minder tijd en minder personeel. Kortom, zoals overal zeker? 

 

We zijn slechts half september wanneer er al een luizenplaag in de school woedt, vers gekafte schoolboeken eruit zien alsof ze slecht geconserveerde vooroorlogse museumstukken zijn en ik al verlof heb moeten inzetten wegens een overpopulatie aan virussen bij de jongste (ze blijkt jammer genoeg een uitstekende gastvrouw voor microben allerhande). Een gedroomde schoolstart voor elke ouder, nietwaar? (Ok, ok, ik weet dat er veel ergere dingen bestaan.)

 

De luizenplaag doet me lichtjes huiveren. Elke avond zit ik als een bezeten moederaap (dat beeld mag je vrij letterlijk nemen) door de haren van mijn kroost te pluizen. Hoewel ik weet dat het hebben van luizen niets met een gebrek aan hygiëne te maken heeft, hou ik ze toch liever op afstand, als het even mogelijk is. Vermoedelijk omdat ik helaas al ondervonden heb dat er best wel wat werk aan vasthangt om ze te bestrijden eenmaal ze hun weg gevonden hebben naar het hoofd van één van de kinderen. Om nog naar te zwijgen van de dramatische waterlanders en het duel tussen de samengeklitte haren enerzijds en de fijngetande luizenkam anderzijds. Het “trauma” dat ik opliep door de drastische beslissing van mijn moeder om álle verkleedkleding weg te gooien toen ik ooit zelf luizen had (zie ander verhaal: “Toen geluk werkelijk nog in de kleine dingen zat”), ligt mogelijk ook aan de basis van mijn huivering. Ik blijf dus nog even lustig woelen door hun haar, hun haardossen besprenkelen met Zwitsal haarlotion (omdat ik ooit opving dat luizen het een afschuwelijke geur vinden), lange lokken samenbinden en de kinderen opdragen om “niet met hun hoofden tegen de hoofden van andere kinderen te komen” (hetgeen standaard onthaald wordt met gezucht van hunnentwege) tot we zeker zijn dat het luizengevaar geweken is. 

 

Het kaften van schoolboeken vind ik niet zo erg. Ik hou van het gepruts, het uitkiezen van etiketjes en stickers om de boel op te leuken en de geur van nieuwe boekjes (leerboeken die al decennia lijken mee te gaan daarentegen wakkeren eerder mijn mysofoob kantje aan). Ware het niet dat ik beschik over een bijzonder talent dat het hele kaftgebeuren een tikkeltje uitdagender maakt, namelijk: scheef knippen. Het zorgt ervoor dat ik niet zelden helemaal opnieuw moet beginnen omdat er bovenaan voldoende papier is om over de rand te plooien, terwijl er onderaan niets meer is overgebleven. En als ik het zelf niet verknoei, zorgt de zoon er twee dagen later wel voor dat hij een glas water over een schrift kiepert of duiken de eerste scheuren op (volgens hem zonder enige aanleiding). Kaften is voor mij dus iets dat in de loop van het schooljaar ettelijke malen herhaald mag worden. 

 

Verder slaagde ik erin om de dochters in te schrijven voor een sportactiviteit op de allerlaatste vakantiedag, redde ik een in de tuin achtergebleven Barbiepop uit de greep van de hond (nuja, “redden” is misschien veel gezegd, ze verloor een hand in de strijd en liep bijtwonden op ter hoogte van de voeten, waarna ze met Ken in een badje Dettol mocht dobberen om te bekomen) en schreef ik al een brief aan Sinterklaas (op verzoek van de jongste, voor alle duidelijkheid). Ik stond bovendien met verdwaasd hoofd ’s nachts lakens te verversen aan het bed van de jongste omdat ze hysterisch “HET RUIKT HIER NAAR MUNT! EN IK LUST GEEN MUNT!!” riep en het een bloedneus bleek te zijn (de geur van munt en ijzer, zo ver ligt het niet uit elkaar, toch?). De eerste van een reeks slapeloze nachten door de virale overpopulatie die de jongste nadien teisterde. 

 

Het is allemaal slechts een fractie van de mental load die de “septemberdrukte” inneemt. Een term die overigens nooit allesomvattend te definiëren valt, maar waarvan wij, moeders, perfect begrijpen wat het precies inhoudt. 

 

 



Reacties

Populaire posts