Moederschap anno 2020


Moeder zijn anno 2020. Ligt het aan mij of lijkt het jullie ook een wereld van verschil te zijn dan pakweg vijftig à zestig jaar geleden? 

 

Vroeger werd er veelal geopteerd voor een strenge, autoritaire opvoeding. Een kind moest luisteren naar zijn ouders, punt. Lag het kind wat dwars, dan had hij/zij het wel snel al dan niet lijfelijk ondervonden. Dat ging dan zelden over een zachte tik tegen het achterwerk, maar over langdurige, pijnlijke strafmaatregelen zoals met de knieën op een regel zitten of aan de oren getrokken worden tot ze blauw zagen. Uiteraard gehoorzaamden kinderen al wat sneller dan vandaag de dag, maar bij de emotionele beleving van het kind en eventuele effecten ervan op latere leeftijd leek men nog niet stil te staan. Niet nodig ook, want onze voorouders werden zelf ook zo opgevoed en met hen was het perfect goed gekomen, toch? 

 

Dat ligt tegenwoordig helemaal anders. Plots bestaat er meer dan één opvoedingsstijl en is er een naam aan toegekend ook. De wetenschappelijke onderzoeken die nefaste uitkomsten opperen in de ontwikkeling van kinderen bij een strenge, “niet-verbindende” opvoeding vliegen ons om de oren. Positief ouderschap it is. Of “mild”, als je echt al “next level” wilt gaan. De ouders van nu lijken radeloos op zoek naar dat verbindend communicatieve, want ze willen er uiteraard alles aan doen opdat hun kind zich goed voelt en het gevoel heeft dat het steeds bij zijn/haar ouders terechtkan. Pas je het niet (altijd) toe, dan wordt je schuldgevoel aangewakkerd door artikels op sociale media of in populaire opvoedkundige literatuur waarin niet zelden de mogelijkheid van het ontstaan van nare gevolgen naar voor geschoven wordt, zoals bijvoorbeeld gefrustreerde, gesloten of zelfs getraumatiseerde kinderen. Slik. Maar het “milde” is ook een opvoedingsstijl die erg veel energie en geduld vergt, wat niet altijd evident is in een wereld waarin de tijd voorbijraast en waarin ouders zichzelf sowieso al achterna hollen. 

 

Je kind even laten huilen? Not done. Een driftbui negeren? Op het randje. Dreigen of straffen? Schei uit. Eerder nog de onderliggende emotie bij een bepaalde uiting van gedrag trachten te achterhalen, dan consequent zijn en grenzen stellen. Alleen, hoe pak je dat precies aan? En is dat altijd haalbaar? Moeders hebben tegenwoordig vaak niet alleen een huishouden te runnen en de kroost op te voeden, ze hebben ook een job. Ouders willen het beste voor hun kind, dus in alles wat de nakomelingen aangaat, willen ze het liefst uitblinken. Dat lijkt een van nature ingebakken loyaliteit tegenover het kind. Ze willen daarin geen steek laten vallen en voelen zich bijna gefaald als het eens wat tegen zit. Vanzelfsprekend willen ze daarom de opvoeding uitermate goed aanpakken. De prestatiedruk bij ouders neemt steeds meer de bovenhand, de onzichtbare lat wordt alsmaar hoger gelegd. 

Opvoeding is slechts één van de vele kwesties waarin we ons willen verdiepen. We zien het bij mensen rondom ons, het wordt bijna een nieuwe maatschappelijke norm, dat “milde”. En hoewel het woord een zekere rust en kalmte uitstraalt, kan ik me inbeelden dat dat niet voor iedereen zo aanvoelt. Doe ik het wel goed genoeg? Ben ik mild genoeg? Communiceer ik verbindend met mijn kind? Denk ik aan zijn/haar gevoelens? Was ik niet te streng? Of zelfs: maakte mijn woede-uitbarsting niet teveel indruk? Schaad ik daarmee zijn/haar gevoel van “veiligheid” of onze band? Ben ik autoritatief genoeg? Wat denken anderen als ze horen hoe kordaat ik mijn kinderen toespreek? 

We moeten met zoveel rekening houden en worden onrechtstreeks ook nog eens gedwongen om te reflecteren over onze eigen opvoedkundige vaardigheden en een diepgaande analyse te voeren, terwijl het moederen en het opvoeden op zich eigenlijk al een behoorlijk zware taak is. Akkoord, af en toe wat zelfreflectie, daar komen we niet onderuit. Dat gebeurt sowieso. Maar het gaat over de uitersten, de veelheid aan tegenstrijdige informatie, de prestatiedruk en de bangmakerij. 

 

 “It takes a village to raise a child” was een oude volkswijsheid, maar beperkt zich nu doorgaans tot een selecter groepje. Ik vraag me dikwijls af of mijn oma vroeger ook wakker lag van hetgeen “Liske van Fons van de bakker van op de hoek” dacht over haar manier van opvoeden of dat ze gewoon haar gevoel volgde. En of, gezien “streng” toen de norm was, iemand ervan opkeek als ze een kind van een ander berispte dat toevallig op haar koer belandde in het spel met één van haar zoons en iets uitspookte dat niet door de beugel kon.

Het lijkt me hoog tijd dat ouders vooral doen wat ze dénken dat het beste werkt voor hun kinderen, zonder dat ze zich daarvoor stilzwijgend moeten verantwoorden. Want dat is het vaak ook nog, geen enkel kind is hetzelfde. Waar de ene baat heeft bij een milde, verbindende aanpak, heeft de andere misschien duidelijke, korte instructies nodig en niet te veel keuzes of opties. 

 

Wat maakt ons de dag van vandaag zo onzeker? Het (over)aanbod aan informatie? De verschillende mogelijkheden tot aanpak die elkaar vaak ook tegenspreken? Het gevoel dat we moeten voldoen aan de verwachtingen? 

 

De moeilijkheidsgraad wordt wellicht nog een fractie opgekrikt wanneer er in het gezin een kind zit dat destijds als “een moeilijk of een speciaal kind” beschouwd werd. Naar alle waarschijnlijkheid werd dat kind toen extra gestraft, werd er een schepje bovenop gedaan in duur van de straf of fysieke pijn dat het kind moest lijden om het ongewenste gedrag te stoppen. Het kind leerde dan inderdaad zijn ongewenst gedrag te onderdrukken, waarna het misschien op andere manieren tot uiting kwam. Maar zelfs daar kan ik me inbeelden dat een ouder dat alleen deed omdat hij/zij het beste wilde voor zijn/haar kind, om te kunnen meedraaien in de maatschappij van toen. 

Godzijdank (en ja, ik zeg “godzijdank”) bestaan er dezer dagen de zogenaamde labels voor dat gedrag. Ze zijn broodnodig. Ze zijn nodig om mee te draaien in de moderne leefwereld en om ergens te geraken. Godzijdank dat er erkend wordt dat een kind met adhd niet enkel een “druk” kind is (was het maar zo), maar dat er zoveel meer achter zit. Dat het een aandoening is waarbij het kind absoluut niets kan doen aan zijn drukke gedrag, het kan zich er niet in beheersen. En ja, dat is zeer moeilijk te begrijpen voor een buitenstaander. Maar ook als ouder zelf soms nog, want het is wel het kind dat dat gedrag stelt en je zou denken dat het kind er dan ook de volledige controle over heeft, dat hij gewoon moet wíllen. En dat dat een belemmerend effect heeft in alles, in alle grote én kleine dagdagelijkse dingen, in het functioneren en in sociale contacten leggen, dat valt helaas niet te ontkennen. Het vereist nog heel andere opvoedkundige skills. Het is iets waarop je totaal geen vat hebt, het is je kind “vangen” op het juiste moment om ermee in verbinding te treden. Het is nog meer voelsprieten ontwikkelen in het aanvoelen van je kind. Het is vaak radeloos zijn en machteloos, een strijd en loslaten tegelijk. Het vergt geduld en kalmte als ouder, in extreme contradictie met het gedrag van het kind naast je. 

Godzijdank dat een kind dat atypisch gedrag stelt, soms gelinkt kan worden aan ASS en dat het dus ook iets onbeheersbaar is. Godzijdank dat ook daar veel onderzoek naar gedaan is en men deze kinderen (en volwassenen) beter begrijpt en de aanpak inzake opvoeding steeds meer op punt tracht te stellen. En zo zijn er vast veel meer “buitengewone” opvoedingssituaties. 

Verbinding is dan belangrijk, maar zeker niet altijd even gemakkelijk en met mild en positief ouderschap sta je mogelijks voor een nog grotere uitdaging. Duidelijkheid en voorspelbaarheid tellen des te meer. En geduld, eindeloos veel geduld (wat niet wegneemt dat dat soms op is). 

 

Vroeger hadden we dus onze “village” dat letterlijk een dorp was waarin iedereen zich wel af en toe over andermans kinderen leek te ontfermen. Tegenwoordig is dat een veel selecter clubje waarop we beroep doen. Wel hebben we nu de online “community”, een medium dat heel mooi kan zijn, maar ook verraderlijk. Enkel de mooiste plaatjes halen het wereldwijde web (uiteraard, hoe zijn we zelf?), maar duwen ze ons onbewust niet in een persoonlijke vergelijkende studie? Halen we niet alleen interessante ideeën op, maar maken we onszelf ook wijs dat we weer iets moeten veranderen, omdat de norm anders lijkt te liggen? Zoals bijvoorbeeld de foto’s van lunchboxen met duizend vakjes die gevuld worden met de meest gezonde snacks, vegan zelfs indien mogelijk. Lunchboxen met biobananenbrood, zelfgemaakte havermoutkoekjes of speltbagels, met exotische fruitsoorten, verse kaasblokjes of groentesticks overheersen de accounts. Bewonderenswaardig, dat wel, geen idee waar ik zelf de tijd, de inspiratie, de ingrediënten en het geld ervoor zou halen. Een ouderwetse boterhamdoos met simpele boterhammen siert een account helaas een pak minder, het lijkt zelfs absoluut niet meer van deze tijd. Oh wee de witte boterham met chocopasta!

Dat gaat dan niet alleen over gezond genoeg, maar ook over ecologisch genoeg, sportief genoeg, sociaal genoeg, genoeg me-time én genoeg carrièregericht werken. 

Over “online” zijn en schermtijd voor de kinderen lijkt eveneens het laatste woord nog niet gezegd. Dat is nog iets relatief nieuws, dus we zijn de eerste generatie ouders die hier haar eigen weg in moet vinden. 

 

Voor welke opvoedingsstijl ik zelf “kies”? Geen enkele. Ik doe maar wat, ik doe wat ik denk dat het beste is voor mijn kinderen en ik pas datgene toe waarvoor ik op dat moment het meeste energie heb. Ik mix en match en loop vaak tegen de lamp. Ik probeer wat uit. Klinkt het niet, dan botst het. Ben ik perfect? Verre van! Doe ik het héél slecht? Vermoedelijk niet, de kinderen kruipen nog steeds spontaan op mijn schoot. Zullen zij later zeggen: “Ik pak het aan zoals mijn moeder”? Wellicht niet. Dat is ook niet erg, het is een struggle en ik ben ervan overtuigd dat iedereen doet wat het beste past binnen zijn/haar eigen gezin. 

 

Vroeger of nu, strenge of milde aanpak, drukke thuisblijfmoeder of drukke alles-combinerende moeder, het maakt niet uit. Ik denk dat iedere moeder ’s avonds bij het onderstoppen van de kroost, tijdens het kussen van die bolle kaakjes en het knuffelen van de lijfjes met armpjes die haar in een houdgreep houden, wéét waarom ze het doet en waarom ze blijft zoeken naar de aanpak die voor haar gezin het beste werkt. Ze doet alles met evenveel liefde en de allerbeste bedoelingen. En hopelijk doet dat haar beseffen dat de opvoeding waar zij voor kiest, meer dan “goed genoeg” is. 

Reacties

Populaire posts