Nostalgie met Disney

Sinds enkele dagen genieten we hier van het uitgebreide aanbod aan Disney-films via de nieuwe gelijknamige streamingdienst. Inderdaad, “we”, want voor moeder is dit nostalgie van de bovenste plank en ze is er niet verlegen om om hier en daar een graantje jeugdsentiment mee te pikken. Ze kan niet wachten om de kinderen te laten kennismaken met de klassiekers die haar jeugd kleurden, die haar fantasie vaak prikkelden en hier en daar ook wel voor spannende dromen zorgden. Ze weet haast niet waar te beginnen. 

Op een woensdagnamiddag doorbladert moeder de virtuele catalogus. De keuze is overweldigend: alle klassiekers uit haar kindertijd zijn er terug te vinden. Moeder herinnert zich de videobanden van weleer die wel eens haperden door het veelvuldige gebruik. Zij en haar broer bezaten enkele klinkende Disney-titels die nooit verveelden en op tijd en stond afgespeeld werden. Ze waren de favorieten op dagen wanneer ze geveld waren door ziekte en noodgedwongen uren in de zetel moesten doorbrengen. De neven en nichten hadden echter een veel uitgebreidere collectie videobanden waarop zij stiekem jaloers waren. De verzameling nam een hele muur in, alle titels mooi gerangschikt op genre, en haar broer en zij waren zielsgelukkig als ze enkele video’s mochten lenen uit die privévideotheek. Sprookjes zoals Sneeuwwitje, Assepoester en Doornroosje werden grijs gedraaid, maar ook Aladdin, de 101 Dalmatiërs, Belle en het Beest, Peter Pan, Pinokkio of Lady en de Vagebond konden hen bekoren. Door nu toegang te hebben tot ál deze films, voelt moeder zich ergens kinderlijk “rijk”. 

Haar ouders hadden destijds ongetwijfeld dezelfde Disneyvoorliefde. Als er een nieuwe film uitkwam, was dit een niet te missen evenement en brachten ze een zeldzaam bezoek aan de bioscoop. Ze konden dan maandenlang teren op de indruk die de film gemaakt had, speelden beklijvende scènes na en verkleedden zich in de hoofdpersonages. De merchandising was indertijd nog niet wat ze dezer dagen is, maar hier en daar bemachtigden ze toch een gadget van de toen al legendarische tekenfilms. 

 

Woensdagnamiddag dus. De dochters luisterden aandachtig naar de titels die moeder op hen afvuurde, telkens met bijhorende korte, niet erg objectieve, samenvatting van de film. Moeders enthousiasme was mogelijk groter dan dat van de dochters. Bij “De Kleine Zeemeermin” lichtten hun oogjes echter op, want tegenwoordig zijn naast eenhoorns, ook zeemeerminnen populair bij de zussen. De jongste dochter rommelde nog snel in een speelgoedkist om daarna triomfantelijk met de zeemeerminbarbie in de zetel plaats te nemen. “Wij hebben die, hè, mama, die zeemeermin?” 

 

Bij het zien van de eerste beelden van de film, werd moeder 25 jaar terug in de tijd gekatapulteerd. Dit was een “teken”-film zoals deze in het geheugen van elke dertiger gegrift staat: getekende beelden, ietwat stroef over het scherm dansend, toen zonder twijfel hypermodern, nu naar eigentijdse normen ietwat gedateerd. De dochters moesten wat wennen aan die ouderwetse vormgeving, want zij zijn inmiddels de hedendaagse, perfect afgelijnde animatiefilms gewoon. Ook de klanken waren helemaal zoals moeder het zich herinnerde: de personages spraken niet al te helder Nederlands, articuleren was niet altijd een vereiste en geluiden klonken nog wat stuntelig en rommelig. Stemvervormingen hingen af van het inlevingsvermogen van de inspreker, die vermoedelijk meerdere rollen in dezelfde film voor zijn/haar rekening nam. Op technologische hoogstandjes kon men uiteraard nog geen beroep doen. Bijgevolg kon moeder zelfs heden ten dage brommende of boze figuren amper verstaan. Maar hé, het heeft zo zijn charmes en het deed destijds niets af aan de overheersende magische indrukken en nu evenmin. 

 

De liedjes leken dan weer ingezongen door de beste musicalsterren en bezaten allemaal de gave om een bepaald empathisch gevoel naar boven te brengen. Bovendien fungeerden ze dagen, weken of zelfs maanden als oorwurm. Wie kent er immers niet de legendarische scènes die horen bij liedjes zoals “Ik ken jou” in Doornroosje, “Bibbedie Bobbedie Boe” in Assepoester, “Oosterse nacht” in Aladdin, “Hè ho” in Sneeuwwitje of “Laat het los” in het meer recente Frozen. 

 

Wanneer Sebastian die middag  “Diep in de zee” inzette, was moeder dus helemaal vertrokken met té hard en beschamend inleven in de film. Ze probeerde luidkeels mee te zingen, maar het werd haar al snel pijnlijk duidelijk dat ze vroeger nooit mee was met de correcte tekst die gezongen werd. Ze had de liedjes destijds een eigen invulling gegeven, zo bleek, en het was die invulling die haar geheugen domineerde. Ze zong letterlijk enkele toontjes lager om te horen wat de tekst werkelijk inhield en probeerde tegelijkertijd de juiste versie op te slaan. 

Juiste songteksten zingen is trouwens nooit moeders sterkste kant geweest. In haar kinderjaren waren het de liedjes uit de Disney-films, Nederlandstalig dan ook nog, maar ze kregen toch hier en daar enkele andere woorden, vaak niet eens gelijkend op de oorspronkelijke. Vreemd genoeg was dat minder het geval bij het muzikale oeuvre van “Samson en Gert”, dat moeder tot op de dag van vandaag foutloos kan bijvallen. Later werd de moeilijkheidsgraad wat opgekrikt met de Engelstalige hits van “The Spice Girls” en “The Backstreet Boys”. Dat leidde regelmatig tot gênante momenten met de vriendinnen wanneer ze bij haar nicht in de kelder vol overgave dansjes verzonnen en luid aan de microfoon meezongen. 

Maar moeder liet het nu, zoals destijds, niet aan haar hart komen en hield het meezingen koppig vol. De dochters waren minder geboeid door het gezang van moeder, sterker nog, ze maanden haar aan om er “alsjeblieft mee te stoppen”. Het leek hen af te leiden van de film, al verwonderde moeder dat, want ze dacht het gezang deze keer perfect te evenaren.

 

Even later betrapte moeder er zich op de bedenking te maken of dit soort films wel al iets voor de dochters was. Plots zat er een haai achter Botje en Ariël aan en daarna kwam zeeheks Ursula in beeld. Waren deze beelden niet te afschrikwekkend voor de dochters? Moeder had het destijds als kind zelf als een “gezonde” spanning ervaren, maar nu wist ze niet zo goed wat ermee aan te vangen. Sprookjes hebben over het algemeen wel een engere ondertoon, zoals de heksen die er vaak in voorkomen, het opgegeten of achterna gezeten worden door wolven, het opsluiten van kinderen, de boze stiefmoeders en uiteraard de nodige dramatiek. Moeder bevond zich ineens in een innerlijke afweging van voor- en nadelen die de indrukken van zulke films met zich kunnen meebrengen bij de kinderen. Moeder wilt ze namelijk ook niet in een glazen kastje plaatsen en afschermen van alles wat mogelijk een beetje eng beschouwd wordt. Ze overwoog om hen wat te sussen bij het verschijnen van de beelden of om het wat te duiden. Maar uiteindelijk zou dat ook wat van de magie en van de spanning wegnemen die haar zelf ooit zo geboeid had. Dus moeder hield wijselijk haar mond, observeerde de gezichtjes van haar kinderen en besloot pas in te grijpen op het moment ze er echt nood aan leken te hebben of een nabeschouwing te houden na afloop van de film. Toen de jongste supporterde voor Botje in de achtervolgingsscène en zelf de opmerking maakte dat Ursula toch wel een beetje stout is, kon moeder het al een tikkeltje meer loslaten. 

 

Uiteraard zouden de dochters de dochters niet zijn, als ze de film niet halverwege lieten voor wat hij was (bijzonder korte aandachtsspanne, die twee) en ze aan het uitdokteren van hun eigen scènes begonnen met de zeemeerminbarbie. De dochters zouden de dochters ook niet zijn als daarbij geen helse discussie losbarstte over wie Ariël dan wel mocht zijn, want er was maar één zeemeerminbarbie. Moeder had het amper in de gaten, want zij zat intussen wel nog geboeid verder te kijken naar “De Kleine Zeemeermin” en haar aandacht werd pas bij de woordenwisseling uit de film gerukt. Het overtuigde moeder alleen maar dat haar kinderen vermoedelijk al veel verder in het “loslaten” zaten dan zijzelf, want van bange zieltjes was klaarblijkelijk geen sprake. 




Reacties

Populaire posts