Verstoppertje


 

Moeder besloot om op vraag van de jongste dochter nog eens mee te doen met de klassieker der klassiekers: “verstoppertje”. De kleuter had het erg slim aangepakt om moeder te overtuigen. Ze vroeg: “Mama, gaan we verstoppertje spelen? Ik zal tellen en jij mag gewoon doen alsof je je verstopt en ik zal dan zoeken daar onder de tafel en achter de stoel, maar je hoeft je niet écht te verstoppen.” Moeder was er niet helemaal aan uit of de dochter dit zo vroeg omdat ze al weet dat moeder zelden in is voor spelletjes die wat lichamelijke activiteit vergen of omdat het kind het best wel spannend vindt om iemand te zoeken en een beetje bang is dat de verstopte haar zal doen schrikken (zoals haar oudere broer en zus haar al meerdere keren lapten). Ze was dan ook verbaasd toen moeder voorstelde om zich écht te verstoppen, maar liet de kans om met moeder te spelen niet onbenut en ging breed glimlachend op de telplek staan. 

Moeder gebood haar om traag te tellen, onder het voorwendsel dat de compleet onvoorbereide moeder niet meer van de snelste is en de verstopplekken in huis aan de schaarse kant zijn voor personen groter dan anderhalve meter. Zo hoopte ze zichzelf wat bedenk- en verstoptijd te kopen. Bovendien wist moeder dat het tellen doorgaans langzaam begint, maar tegen dat de jongste bijna aan 10 komt, de snelheid plots wat opgedreven wordt omdat de nieuwsgierigheid en de spanning te groot worden. Dat de dochter hier en daar al eens een cijfer durft te vergeten, speelde ook niet in het voordeel van moeder.

De dochter ging akkoord en stak van wal: “één, twee, vier, vijf,…” Moeder dacht intussen de ideale verstopplaats gevonden te hebben: in de woonkamer tussen de zijkant van de zetel en de mand van de hond. De dochter kon haar zo niet meteen zien zitten bij het betreden van de woonkamer. “Zes, zeven, acht, …” Moeder plooide zich haast dubbel en hurkte bijzonder compact neer naast de zetel. Ze bedacht zich dat haar tegenspeelster misschien nog een pluk haar boven de zetel kon zien uitkomen, dus ze boog haar hoofd zo ver als ze kon tussen haar knieën. Ziezo, perfect, de dochter zou haar zeker niet direct opmerken. “Negen, tien.” Moeder had verwacht dat het kind aan de zoektocht zou beginnen, maar ze zette het tellen voort: “Elf, dertien, veertien, zestien, negentien… IK KOM!” De dochter stapte de woonkamer binnen en hield halt net voorbij de deuropening. Moeder begon eigenlijk al te hopen dat de dochter haar snel zou vinden, want de lenigheid waarover ze nooit beschikt had, begon haar nu al parten te spelen in haar kuiten. De dochter verzette intussen enkele pasjes, maar net niet ver genoeg om moeder gade te slaan.  

Plots vroeg ze: “Mama, maak eens een geluidje?” Moeder had nog nooit van deze nieuwe, hedendaagse spelregel gehoord en probeerde te bedenken wat de dochter verwachtte: moest ze iets laten vallen, kuchen, een windje laten? Ze kon zich immers aan alles verwachten indien dit verzonnen werd door haar kroost. Ze besloot om de dochter onrechtstreeks een hint te geven over de verstopplaats, dus… ze blafte. Klaarblijkelijk had de dochter dat niet zien aankomen, want daarna hoorde moeder haar voetstappen wegebben. Was het blaffen zo waarheidsgetrouw geweest en ging ze de hond binnenlaten? Of wist ze nu waar moeder zat verscholen, maar wilde ze het spel zo lang mogelijk laten duren? De dochter had vanuit de keuken nog enkele malen gevraagd om een geluidje te maken, waarop moeder telkens antwoordde met verschillende variaties in het geblaf. 

Moeder begon intussen te vrezen dat haar gebrek aan lichamelijke flexibiliteit haar stilaan zou laten verkrampen en dat ze straks amper uit deze hachelijke positie zou recht geraken. De jongste had nog wat op en af gelopen, tot moeder het wel verdacht stil begon te vinden. De dochter zou vast een verrassingsaanval aan het voorbereiden zijn en haar op kousevoetjes aan het besluipen zijn, dacht ze. Moeder begon nu echt te wensen dat de dochter haar snel zou vinden, want een pijnscheut in haar kuit begon onvermijdelijk te worden. Moeder had zich naast het geblaf nog uitgeleefd met enkele andere dierengeluiden (die, zo verbaasde ze zichzelf, bij momenten best wel realistisch klonken), maar tevergeefs, de dochter leek haar maar niet te kunnen vinden. 

Uiteindelijk stak moeder behoedzaam haar hoofd boven de zetel uit om te zien waar de dochter bleef, maar ze was nergens te bespeuren. Moeder strekte zich uit en strompelde recht alsof ze in geen 27 jaar nog gehurkt gezeten had. Ze moest zich zelfs een tel vastgrijpen aan de leuning van de zetel omdat ze zwarte, dansende vlekken voor de ogen had door de snelheid waarmee ze opgeveerd was. Daarna voelde ze ook de bloedcirculatie in haar tintelende benen weer op gang komen en bedacht ze zich dat ze in het vervolg toch twee keer moest nadenken vooraleer ze instemde met zulke risicovolle spelletjes. Moeder voelde zich 69 en was blij dat niemand gezien had tot welke lichamelijke pose ze zichzelf bij aanvang in staat geacht had en vooral hoe die overschatting uitgedraaid was.

Toen ze zich omdraaide en de intentie had om de verdwenen spelgenoot te gaan zoeken, keek ze plots recht in de ogen van de oudste zoon. Hij stond grijnzend aan de deuropening met gekruiste armen en gefronste wenkbrauwen, doch met een ietwat geamuseerde blik in de ogen. Hij deed moeite om niet minachtend met zijn hoofd te schudden. Moeder had geen idee hoe lang hij haar had staan observeren en of hij enige notie had van het spel dat wel degelijk gaande was en haar bizarre gedrag moest verklaren. Nog voor de zoon een woord kon uitbrengen, snoerde moeder hem ietwat gegeneerd de mond, gebood hem om er niet achter te vragen en probeerde nog wat van haar geloofwaardigheid te behouden door hem met opgeheven hoofd en gespeelde souplesse voorbij te lopen.

En de dochter? Zij had het spel met moeder opgegeven, was naar buiten geglipt en had in haar zus kennelijk een veel interessanter speelkameraadje gevonden. 


 

Reacties

Populaire posts